In 2021 is de het Europese ‘Fit for 55’ pakket aangenomen waarin doelstellingen staan om broeikasgasemissies terug te brengen in 2030 en 2050. Uit dit pakket is wet- en regelgeving ontstaan dat vaak wordt bestempeld als ‘ESG’: richtlijnen die voornamelijk zien op ‘environmental’ (milieu) aspecten, maar ook ‘social’ (sociale) en ‘governance’(bestuurs) aspecten meenemen. Gezien de expertise van ons adviesbureau gaan we hierbij in op de milieuaspecten, waarbij voor ondernemingen met name de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en de Taxonomieverordening van belang zijn.
Wat is de CSRD en wat betekent dit voor mijn onderneming?
Het doel van de CSRD is het vergroenen van de financiële markt door transparanter te zijn over beleggingen in de vorm van jaarrapportages. Je zou de CSRD de ‘anti- greenwashing richtlijn’ kunnen noemen. De CSRD zal gefaseerd in werking treden, met drie verschillende groepen:
Groep en fase 1:
Ondernemingen die nu al rapporteren op basis van de Non-Financial Reporting Directive (NFRD) zullen vanaf 2025 over 2024 moeten rapporteren. Dit zal met name beursgenoteerde bedrijven betreffen.
Groep en fase 2:
Niet-beursgenoteerde ondernemingen die voldoen aan twee van de drie ‘CSRD voorwaarden’ zullen vanaf 2026 over 2025 moeten rapporteren. De CSRD voorwaarden zijn:
- Meer dan 250 medewerkers;
- Meer dan 40 miljoen euro omzet per jaar;
- Meer dan 20 miljoen euro op de balans.
Groep en fase 3:
Beursgenoteerde MKB’s, kleine en niet-complexe kredietinstellingen en verzekeringsentiteiten zullen vanaf 2027 over 2026 moeten rapporteren.
De CSRD bevat rapportagevoorschriften waarin wordt beschreven hoe een onderneming inzichtelijk moet maken wat voor effecten ze heeft op duurzaamheid op milieu, sociaal gebied en governance. Ook wordt de impact van duurzaamheidskwesties op de ontwikkeling, de prestaties en de positie van de onderneming meegenomen. Een punt waar de CSRD afwijkt van eerdere milieurichtlijnen is dat ook belangrijke en/of van de toeleveringsketen van de onderneming in kaart moeten worden gebracht, denk hierbij bijvoorbeeld aan broeikasgasemissies voor scope 1, 2 én 3 van de onderneming. Dit betekent dat uw onderneming, ook als deze niet in één van de groepen valt waar de CSRD van op toepassing is, mogelijk gevraagd zal worden door leveranciers of afnemers die wél onder de CSRD vallen om inzichtelijk te maken waar u zelf in investeert. Ze kunnen bijvoorbeeld vragen om de CO₂ voetafdruk van uw product of proces, omdat u deel uitmaakt van de keten van een CSRD-plichtige onderneming.
Extra eisen voor duurzame economische activiteiten
Ook verwijst de CSRD naar de ‘duurzaamheidsrapporteringsstandaarden’. Deze standaarden zijn per economische activiteit (aard van de onderneming) uitgewerkt in de Taxonomieverordening en moeten door ondernemingen worden meegenomen in de rapportage van de CSRD. De impact op milieu wordt via de volgende factoren bepaald:
- Beperking van klimaatverandering (klimaatmitigatie);
- Aanpassing aan klimaatverandering (klimaatadaptatie);
- Duurzaam gebruik en bescherming van water;
- Transitie naar een circulaire economie;
- Preventie en bestrijding van verontreiniging;
- Behoud van biodiversiteit en ecosystemen.
De Taxonomieverordening bevat 9 hoofdstukken: bosbouw, activiteiten op het gebied van milieubescherming en- herstel, fabricage, energie, distributie van water, afval, afvalwaterbeheer en sanering, vervoer, bouw- en vastgoed, informatie en communicatie en tot slot vrije beroepen, wetenschappelijke en technische activiteiten. Per hoofdstuk is opgenomen in hoeverre economische activiteiten door de EU ‘duurzaam’ worden bevonden. Een aantal activiteiten ontbreken vooralsnog omdat er tussen lidstaten discussie is over de duurzaamheid van de activiteit, zoals kernenergie en biomassa. Deze kunnen op termijn nog worden toegevoegd.
Elke economische activiteit is ingedeeld op één van de milieufactoren. Zo bijvoorbeeld op substantieel niveau bij aan klimaatmitigatie. De andere milieufactoren mogen echter door de specifieke economische activiteit geen ernstige hinder ondervinden (ook bekend als de ‘do no significant harm’ bepaling). Ook dit moet worden aangetoond in de CSRD rapportage.
CSRD en Taxonomie in de praktijk
De CSRD bevat dus een rapportageverplichting in het jaar- en bestuursverslag waarin moet worden ingegaan op investeringen, visie en strategie ten aanzien van duurzaamheidskwesties van de onderneming. De Taxonomieverordening geeft vervolgens duidelijkheid over welke economische activiteiten als duurzaam beschouwd worden. Wanneer een economische activiteit aan alle voorwaarden van de Taxonomieverordening voldoet, dan kan deze activiteit als ‘Taxonomy proof’ worden opgenomen in de rapportageplicht van de CSRD. De combinatie van de CSRD richtlijn en de Taxonomieverordening heeft als gevolg dat er meer transparantie zal ontstaan op het gebied van CO₂ uitstoot, maar ook van investeringen, visie en strategie op het gebied van duurzaamheidskwesties in de economische sector. Investeringen die een onderneming doet die niet onder de Taxonomieverordening vallen (zoals bijvoorbeeld fossiele brandstoffen) of investeringen die nog niet ‘Taxonomy proof’ zijn, zullen ook inzichtelijk worden omdat hierover gerapporteerd moet worden (negatieve effecten en broeikasgasemissies van de onderneming en haar waardeketen).
Gezien de gefaseerde uitrol zullen deze richtlijnen op termijn waarschijnlijk groeien in impact. Door hierop vooruit te lopen en uw impact inzichtelijk en ‘Taxonomy proof’ te maken worden toekomstige risicofactoren zichtbaar. Hiermee onderscheidt u zich van concurrenten in transparantie, betrouwbaarheid en duurzaamheid richting zowel investeerders als klanten. De adviseurs van BlueTerra ondersteunen u graag bij het inzichtelijk maken van de milieufactoren uit de CSRD richtlijn en de Taxonomieverordening.