In alle hectiek door de coronacrisis heeft het maar weinig aandacht gekregen, maar minister Wiebes heeft op vrijdag 15 mei een opvallende brief geschreven waarmee hij een belangrijke koerswijziging heeft ingezet. In zijn brief, ‘Visie verduurzaming basisindustrie 2050; de keuze is aan ons’, legt hij in maar liefst 38 pagina’s uit hoe hij aankijkt tegen de energietransitie in de industrie [link].
Het goede nieuws: de Nederlandse (basis)industrie is een belangrijke pijler van de Nederlandse economie en zorgt voor veel werkgelegenheid. De industrie is echter wel fossiel-energie-intensief en daarmee ‘een wezenlijke factor in het nationale Klimaatakkoord én in het behalen van de Europese klimaatdoelen’. Wil de Nederlandse industrie haar goede positie behouden dan is een transitie cruciaal. Wiebes spreekt de ambitie uit dat de schoonste en meest innovatieve industrie in Nederland staat. Juist de ligging van Nederland met veel ruimte voor wind op zee en industriële complexen geclusterd rondom havens moeten een belangrijke vestigingsvoorwaarde worden voor deze industrie.
Een belangrijke verschuiving is de visie van Wiebes op de rol van de overheid. Tot nog toe was de rol van de overheid beperkt tot die van een markt faciliteren en het bedrijfsleven het verder zelf laten oplossen. Nu geeft Wiebes aan dat de overheid stevig de regie moet pakken. De overheid moet zich daarbij toespitsen op de volgende 4 punten: innovatie, opschaling, infrastructuur en wetgeving. Verder moet de overheid zelf ook risicodragend investeren, bijvoorbeeld in warmtenetten, waterstofnetten en CO2 transport en -opslag. Tenslotte moet Nederland ook de Europese samenwerking zoeken en de internationale concurrentiepositie van de industrie borgen, bijvoorbeeld met een carbon border adjustment mechanism. Al met al een grote omslag in het denken die, zoals hij aangeeft, leidend gaat worden voor het kabinet.
Een concreet voorbeeld van investeren is het voornemen van het kabinet om gericht ‘flagship’ projecten te gaan ondersteunen. Het gaat daarbij om projecten met betrekking tot waterstof, CCUS, elektrificatie en circulariteit. De overheid wil komende 4 jaar van elk van deze technologieën, één á twee installaties hebben op commerciële schaal. Deze projecten krijgen dan gerichte ondersteuning anders dan de meer algemene SDE++.
In lijn met de brief van de minister van Economische Zaken is er een advies uitgebracht door de Taskforce Infrastructuur Klimaatakkoord Industrie (Tiki) over de vereiste infrastructurele aanpassingen om de industrie te verduurzamen [link]. Dit advies benadrukt ook de sterke uitgangspositie van de Nederlandse industrie en het belang dat de overheid de juiste voorwaarden schept om verduurzaming mogelijk te maken. Het geeft hierbij een eerste aanzet voor een energiehoofdinfrastructuur met onder meer een waterstof-backbone en een CO₂-rotonde. Voor bedrijven kan het interessant zijn om te kijken welke mogelijkheden een dergelijke infrastructuur biedt.
Naast de brief van is er een rapport verschenen van een ambtelijke werkgroep onder leiding van het ministerie van Financiën met de titel: ‘Fiscale vergroening en grondslagerosie, Bouwstenen voor een beter belastingstelsel’[link]. Hierin worden 169 beleidsopties onderzocht om het fiscale stelsel te vergroenen. Opties zijn bijvoorbeeld het minder degressief maken van de belastingschijven, geen onderscheid voor grondstofgebruik van kolen of gas en de beperking van de vrijstelling voor WKK. Ingrijpende maatregelen dus. De uitvoering van de maatregelen is aan een nieuw kabinet. Op zijn vroegst zal er dus pas wat veranderen in het stelsel 2022. Het rapport geeft echter aan dat het de overheid ook door middel van het belastingstelsel haar invloed wil uitoefenen op de verduurzaming en daarbij maatregelen met een forse impact niet schuwt.
Deze ontwikkelingen komen nog naast de invoering van de nationale CO2-heffing. Het laat zien dat het dit kabinet menens is om de duurzaamheidsdoelstellingen in 2030 te halen en dat het daarbij een actieve rol wil gaan invullen. Dit betekent voor de industrie meer mogelijkheden tot verduurzaming maar ook hogere kosten voor de achterblijvers.
Wilt u in discussie over de mogelijkheden voor verduurzaming voor uw bedrijf of benieuwd naar de mogelijke impact van aanpassingen in het belastingstelsel? Neem contact op met Stijn Schlatmann.